Dit is wat ik moet doen

Missionair werker Colinda Janssen heeft zich jarenlang in Liberia ingezet op de missiepost van de Sociëteit der Afrikaanse Missiën (s.m.a.), met financiële steun van de WNM. Het is één van de armste landen waar de mensen nog steeds kampen met de gevolgen van de jarenlange burgeroorlog en de ebolacrisis. Toen in maart de gevolgen van de coronapandemie ook in Liberia voelbaar werden door enorm gestegen voedselprijzen en een tekort aan brandstof, kwam Colinda met het laatste vliegtuig terug naar Nederland. ‘Tijdelijk,’ benadrukt de 51-jarige.

Het liefst was Colinda in Liberia gebleven

Maar het werd te gevaarlijk. Geen diesel betekent ook geen generator en daarmee had zij geen stroom. ‘Ik kon mijn mobiel niet meer opladen en was letterlijk afgesloten van de bewoonde wereld,’ vertelt zij.

Liberia importeert vrij veel goederen en is volgens haar een duur land. Als daar schaarste bovenop komt met stijgende prijzen, loopt zij als blanke vrouw extra gevaar om door criminelen overvallen te worden. ‘Toen moest ik met pijn in mijn hart besluiten om naar Nederland terug te gaan.’

Want Afrika heeft haar hart gestolen. Colinda hoorde van een vriendin voor het eerst over het werken in Afrika als lekenmissionaris. Toen zij op een voorlichtingsdag twintig jaar geleden het missiehuis van de s.m.a. in Cadier en Keer binnenstapte, wist zij dat zij uitgezonden wilde worden. ‘Dit is wat ik moet doen.’ Haar eerste uitzending was naar Ghana. Daar werkte zij in een vluchtelingenkamp waar toen ook een grote groep Liberianen werd opgevangen. Colinda, die verpleegkundige is, werkte vooral met mensen met een beperking.

Missiepost

Sinds eind 2015 is zij uitgezonden naar Tubmanburg. Het was in de periode dat het ebolavirus veel slachtoffers maakte. Colinda: ‘Ik wilde aan de slag als missionaris, vooral omdat ik de taal spreek.’ Elke dag komen mensen naar de missiepost waar zij met drie s.m.a.-priesters woont. De vrouwen uit de hele regio weten Colinda te vinden. ‘De moeders komen voor allerlei zorgvragen, zoals voor hulp als een kindje ziek is of gehandicapt, of als het ondervoed is.’ Voor haar was het de aanleiding om het Ma-Hawa-project op te starten, waarbij ze voedselpakketten uitdeelt in verschillende dorpen en medische zorg verleent. ‘Als kinderen die verzwakt zijn door ondervoeding weer zijn aangesterkt en weer kunnen lopen, als ik met ouderen aan het werk ben, die hun kinderen hebben verloren in de burgeroorlog of aan ebola, en zij even kunnen ontspannen omdat ik hun zorgen tijdelijk heb weggenomen, maakt mij dat gelukkig.’

Corona

Voor het coronavirus was Colinda niet bang. ‘De Liberianen hebben in januari meteen maatregelen genomen,’ vertelt zij. De emmers met chloorwater om de handen te wassen stonden snel klaar, ook in haar tuin. Terug in Nederland zit Colinda niet stil. Met een beschermingsbril op, mondkapje voor, handschoenen en beschermende kleding aan begint zij aan haar dienst op de corona-afdeling in Apeldoorn. Daar zorgt zij voor de dementerende coronapatiënten, die uit het ziekenhuis komen. Totdat zij weer terug kan naar Liberia.