Hermien is een Drager van Hoop
Hermien Boudens woont en werkt in Brazilië. Zij ziet anderen en zichzelf als dragers van hoop. “We proberen de hoop levend te houden, tegen de stroom van verharding, radicalisering, intolerantie, geweld en infantiel geloof in.” Ze vertelt waarom hoop in haar werk onontbeerlijk is. “Ik werk op een dienstencentrum van de Basisgemeenschappen waar we diverse groepen uit kerk en samenleving ontvangen. Daar ontmoet ik veel dragers van hoop. Het zijn mensen die deel uitmaken van groepen die opkomen voor daadwerkelijke veranderingen in de maatschappij: mensenrechtenorganisaties, vrouwenorganisaties, grondpastoraat, universiteiten met oog voor volkseducatie, overheidsinstanties voor sociaal inclusief beleid.”
Stem geven
Het dienstencentrum geeft onder meer cursussen voor mensen aan de onderkant van de samenleving. “We proberen deze mensen een stem te geven, recht van spreken, medezeggenschap. De thematiek van de cursussen wordt door de mensen zelf gekozen. In 2025 zullen we vier toerustingscursussen geven: over religieus fundamentalisme, over de positieve en negatieve invloed van AI en sociale media (met name onder jongeren), over mensenrechten (vrouwen – en mannenrechten) en over gezond voedsel versus pesticiden. We proberen de hoop levend te houden, tegen de stroom van verharding, radicalisering, intolerantie, geweld en infantiel geloof in.”
Verschil maken
Hermien vindt het belangrijk dat we als mensen voor ogen houden dat we op onze eigen manier verschil kunnen maken. Daarin zit de hoop op een rechtvaardiger wereld. “We hebben als gewone stervelingen nauwelijks invloed op het wereldgebeuren. Als dragers van hoop kunnen we wel degelijk het verschil maken in het leven van alledag, in de lokale gemeenschap, in de wijk en met onze manier van omgaan met elkaar. Dan is een heilige plek plotseling een huiskamer waar een goed gesprek plaatsvind, een tuin waarvan groente en fruit gedeeld wordt met mensen uit de buurt, een gezondheidspost waar mensen op waardige wijze geholpen worden of ons dienstencentrum waar we proberen recht te doen aan wie verdrukt is, gebruikt, vernederd.”

Alinea 4