Missionarissen

Missionarissen hebben een roeping. Zij willen iets betekenen voor de zwakkeren in onze wereld. Ze helpen kwetsbare mensen bijvoorbeeld met voedsel. Met onderdak. Of onderwijs. En ze doen dat volledig onbaatzuchtig. Missionarissen zijn er simpelweg voor de ander. Onvoorwaardelijk. Missionarissen kunnen op ons terugvallen voor een kleine vakantietoelage als ze verlof hebben in Nederland. En als ze volledig stoppen met hun missiewerk, bieden we ook een financiële toelage. Een welverdiende blijk van waardering voor de passie en grootmoedigheid van missionarissen overal ter wereld. Zo ontvingen Pater Toon te Dorsthorst en Zuster Clemence Klever steun van de WNM. Benieuwd naar hun verhalen? Lees dan verder.

Pater Toon te Dorsthorst

Pater Toon te Dorsthorst woont en werkt al meer dan 50 jaar in Suriname. Toch probeert hij zijn contacten in Nederland te onderhouden en komt hij graag in ons land op verlof. Vooral op de ouderlijke boerderij, die zijn tweelingbroer Jan heeft overgenomen, vindt hij het fantastisch.

Eigenlijk wilde de nu 79-jarige Toon helemaal geen pater worden. Hij wilde naar de landbouwschool om later ontwikkelingswerk te kunnen doen. In een krant viel zijn oog echter op een advertentie voor ontwikkelingswerk van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria. Hij nam contact op, maar niet met de intentie om missionaris te worden. In de gesprekken opperden de Oblaten echter naast tropische landbouw ook pastoraal sociaal werk te doen. Hij besloot de stap te wagen. 

Als missiegebied kreeg pater Toon de inheemse dorpen die alleen met de boot bereikbaar waren in het verre bosland van Suriname. Het bezorgde hem de bijnaam ‘boslandpater’. Jarenlang was hij er verantwoordelijk voor de opleiding en begeleiding van pastorale leiders. Inmiddels heeft pater Toon de zorg voor maar liefst 14 dorpen in de verre binnenlanden, een gebied dat 250 bij 400 kilometer beslaat. Suriname was voor hem liefde op het eerste gezicht. Hij trof een gastvrij land aan, met zeer hartelijke en warme mensen. Hij voelt dan ook een hechte band met de bewoners en is nog lang niet klaar met zijn missie: “Ik voel me thuis in Suriname en hoop me er nog een aantal jaren in te zetten, vooral om meer jongeren naar school te laten gaan.”

Zuster Clemence Klever

Zuster Clemence Klever, is na 58 jaar als missionaris te hebben gewerkt in Papoea Nieuw Guinea, dit jaar definitief teruggekeerd naar Nederland. Van Week Nederlandse Missionaris kreeg ze een toelage voor definitief teruggekeerde missionarissen. Ze is nu 86 jaar en haar gezondheid begint haar in de steek te laten. Ze ‘moest in revisie’, zoals ze zelf zegt. Zuster Clemence woont nu met medezusters in het klooster van de Missiezusters van het Kostbaar Bloed in Aarle-Rixtel.

Zuster Clemence wist als jong meisje al: ze wilde naar de missie. In 1964 kwam haar missiedroom uit, ze mocht haar naastenliefde inzetten voor de mensen in Papoea-Nieuw-Guinea. Er was genoeg te doen. De sociale situatie van de vrouwen, gebrek aan onderwijs voor kinderen en de povere medische zorg waren meer dan een dagtaak. In het begin sprak zuster Clemence de taal nog niet. Ze maakte veel fouten, maar daar konden de mensen alleen maar prachtig om lachen. Zo kwam er eens iemand met een ‘message’ (boodschap) voor de paters. Zuster Clemence schoot in de stress. Zij verstond ‘matches’ (lucifers) en had geen idee wat ze moest doen. Ze leerde echter snel en nam in haar werkzame jaren talloze taken op zich. In de binnenlanden runde ze bijvoorbeeld een aantal jaren het pastoraal centrum. Ze werd ook een geliefde ‘moeder van de statie’ die ervoor zorgde dat de gasten goed werden ontvangen op de missiepost.

De grote gastvrijheid heeft zuster Clemence van de mensen in Papoea-Nieuw-Guinea geleerd. Ze zegt: “Je blijft als missionaris een buitenstaander die het goede nieuws brengt. Heb de Heer lief en heb elkaar lief. Dat was mijn boodschap. Maar ik werd ook gezien als een ‘grassroot person’, iemand die erbij hoort. In Papoea-Nieuw-Guinea komen de mensen altijd in een groep naar een plek om iets te leren, ook op religieus vlak. Ook samen eten is heel erg belangrijk. Iedereen is welkom en iedereen is gelijk. Dat is een gemeenschappelijke waarde die door iedereen in Papoea-Nieuw-Guinea wordt gedragen. Het geeft mij warme herinneringen aan dit prachtige land.”